• Je spreekt duidelijk.
• Je hebt een boek gekozen van de lijst.
• Je laat het boek zien.
• Je vertelt kort waar het boek over gaat.
• Je vertelt iets over de hoofdpersonen.
• Je vertelt waar en wanneer het boek zich afspeelt.
• Je vertelt waarom je het boek leuk/niet leuk vindt.
• Je vertelt hoe je het hebt aangepakt en wat je er van vond om het te doen (reflectie).
• Je hebt rekening gehouden met de tips van de vorige keer.

Voorlezen groep 7 (eigen klas):

• Je spreekt duidelijk.
• Je let op intonatie.
• Je hebt het stuk goed geoefend.
• Je snapt alle woorden die je voorleest.
• Je hebt een boek gekozen dat bij je past.
• Je hebt rekening gehouden met de tips van vorige keer.

• Je hebt zelf een afspraak gemaakt met de juf van de groep.
• Je spreekt duidelijk.
• Je let op intonatie.
• Je hebt het stuk goed geoefend.
• Je snapt alle woorden die je voorleest.
• Je hebt een boek gekozen dat past bij je doelgroep.
• Je hebt rekening gehouden met de tips van vorige keer.

• Je spreekt duidelijk.
• Je neemt spullen mee om te laten zien.
• Je maakt gebruik van een presentatiemiddel (powerpoint, Prezi, mindmap, poster,etc.)
• Je vertelt een logisch verhaal.
• Je hebt gekozen voor een onderwerp waar je nog niet zoveel van wist.
• Je vertelt waarom je voor het onderwerp hebt gekozen.
• Je vertelt hoe je het hebt aangepakt en wat je er van vond om het te doen (reflectie).
• Je hebt rekening gehouden met de tips van de vorige keer.

• Je werkstuk ziet er netjes uit.
• Je werkstuk heeft een voorpagina.
• Je werkstuk heeft paginanummers en een inhoudsopgave.
• Je schrijft in de inleiding waarom je voor dit onderwerp hebt gekozen.
• Je hebt 5 vragen gesteld over het onderwerp die leidraad vormen voor de hoofdstukken.
• Je hebt een duidelijk lettertype gebruikt dat niet te groot is.
• Je hebt plaatjes gebruikt die passen bij de tekst.
• Je schrijft in de conclusie hoe je het hebt aangepakt en wat je er van vond om het te doen (reflectie).
• Je hebt rekening gehouden met de tips van de vorige keer.